Eigenschap:Toelichting

Uit ROSA Wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Deze datatypespecificatie wordt genegeerd; de specificatie uit de externe vocabulaire krijgt voorrang.
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Inhoudelijke toelichting op de definitie van dit begrip.
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


Showing 430 pages using this property.
A
De formulering "al dan niet op een bepaalde onderwijslocatie" geeft ruimte voor online aangeboden opleidingen die geen onderwijslocatie kennen waar les wordt gegeven.  +
De aanvraag wordt gedaan door het onderwijsbestuur en de erkenning wordt afgegeven als er aan een aantal criteria is voldaan.  +
Vaak is dit overzicht een jaarrekening, maar het kan ook een ander financieel overzicht zijn. De accountantsverklaring zegt dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de financiële situatie.  +
Afgeleid van het Engelse begrip administrator privileges. Het betreft rechten zoals het installeren of verwijderen van programma's, het wijzigen van systeeminstellingen, het beheren van gebruikersaccounts en het verkrijgen van toegang tot beveiligde bestanden en gegevens. Deze rechten worden meestal toegekend aan beheerders of eigenaars van een systeem, om hen in staat te stellen het systeem efficiënt te beheren en te configureren.  +
Afspraken hebben in de context van de ROSA de vorm van ontwerpkaders of standaarden die generiek van toepassing zijn. Afspraken zijn in lijn met de principes en bepalen de set aan voorschriften waar functionaliteiten, referentiecomponenten en applicaties aan moeten voldoen. Een architectuurscan zal gerealiseerde applicaties en gegevenssets vergelijken met de toepasselijke afspraken. Voor een ketensamenwerking worden afspraken gebundeld in een zogeheten afsprakenstelsel. Zie ook [https://rosa.wikixl.nl/index.php/Afspraken Afspraken].  +
De AVG legt regels en voorschriften op aan organisaties die persoonsgegevens verwerken, ongeacht of ze binnen de EU gevestigd zijn of niet. Het bevat richtlijnen met betrekking tot het verzamelen, opslaan, verwerken en delen van persoonsgegevens.  +
Een Ambulant Onderwijskundig Begeleider maakt deel uit van een organisatie of regionaal centrum voor speciaal onderwijs dat ambulante begeleiding verzorgt voor diverse instellingen in het onderwijs. De functie van een Ambulant Onderwijskundig Begeleider is er vooral een van coaching, ondersteuning en begeleiding. Hij staat onderwijsdeelnemers in het primair en voortgezet onderwijs met een functiebeperking bij en onderzoekt eventuele tekortkomingen van de onderwijsinstantie. Hij informeert ouders over schoolgaan met een functiebeperking en pedagogische benaderingen. Soms zal hij optreden als individueel begeleider van een leraar en adviseert hij over bestaande hulpmiddelen ter verbetering van de leeromgeving. Daarnaast helpt hij aangepaste onderwijsprogramma's te ontwikkelen en stemt hij wensen van onderwijsdeelnemers in het primair en voortgezet onderwijs, ouders en docenten op elkaar af. Mocht een kind overgeplaatst moeten worden naar een onderwijsaanbieder voor speciaal onderwijs, dan begeleidt de Ambulant Onderwijskundig Begeleider dit.  +
Het gaat om onderwijsdeelnemers in het primair en voortgezet onderwijs die een arrangement hebben waarmee zij passende ondersteuning op school kunnen krijgen. Deze passende ondersteuning wordt verzorgd door de ambulant begeleider onderwijs en aangepast op de individuele hulpvraag van het kind. Hierbij werkt de ambulant begeleider samen met de leerkracht of docent en de intern begeleider van de onderwijsaanbieder in het primair en voortgezet onderwijs. Ook de ouders/verzorgers worden hierbij betrokken. Er vinden evaluaties plaats waarbij de doelen geëvalueerd en aangepast worden. Ook dit kan de ambulant begeleider verzorgen.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de gegevensgroep.  +
Een inhoudelijke toelichting op de gegevensgroep.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de gegevensgroep.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de gegevensgroep.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de gegevensgroep.  +
Een inhoudelijke toelichting op de gegevensgroep.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de gegevensgroep.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een inhoudelijke toelichting op de toepassing van het informatie-element.  +
Een applicatie kan onder andere rechtstreeks ondersteunend zijn aan een eindgebruiker.  +
Ontwerpkaders binnen de ontwerpgebieden kunnen standaarden en normen omvatten die nog preciezer invulling geven aan implementaties.  +
Architectuurprincipes geven een invulling aan de doelen van ROSA. Ze zijn algemeen van aard zijn, en worden binnen ontwerpgebieden geconcretiseerd in ontwerpprincipes en ontwerpkaders.  +
Authenticatie noemt men ook wel verificatie van de identiteit. Het is een proces waarbij op basis van één of meer authenticatiefactoren wordt geverifieerd of de identiteit die door de entiteit geclaimd, ook daadwerkelijk behoort bij betreffende identiteit op het aangegeven betrouwbaarheidsniveau. Hieronder valt de controle op de geldigheid van de gebruikte authenticatiemiddelen (https://www.noraonline.nl/wiki/Begrippen_IAM). Het authenticeren van een organisatie die deelneemt aan Edukoppeling berichtenverkeer wordt geregeld met de toepassing van een PKI-infrastructuur.  +
De autorisatie wordt toegekend door de service-eigenaar. Het leidende principe (met name bij persoonsgegevens) is doelbinding: je mag alleen zien of doen wat je voor je taak nodig hebt. Bij een collectieve (keten)informatievoorziening geldt bovendien: je mag alleen je eigen dingen zien en niet de dingen van je collega-organisatie. De primaire reden voor het vaststellen van de identiteit van een subject is om op basis daarvan vervolgens vast te stellen of dat subject ook gerechtigd is om de gewenste service af te nemen. Die autorisatie (al of niet mede op basis van rollen, machtigingen, vertegenwoordigingen enzovoort) is nadrukkelijk een op de authenticatie volgende, aparte stap. De geauthentiseerde identiteit is dus nodig om autorisatie te kunnen doen. Autorisatie stelt eisen aan authenticatie.  +
Dat kan op basis van rollen, functies of een mix daarvan.  +
De AP heeft als taak om de naleving en handhaving van de privacywetgeving te waarborgen, met name de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet AVG.  +
B
De basisondersteuning beschrijft het niveau dat van alle onderwijsaanbieders uit het samenwerkingsverband verwacht wordt.  +
Het betreft een actieve en subjectieve weging.  +
Een bericht bestaat uit een envelop (header), inhoud (payload) en optioneel een of meerdere bijlagen (attachments).  +
In het geval van WUS komt dit overeen met de ‘header’ van het bericht. Zoals een brief in een envelop gaat voor verzending, zo gaat een elektronisch bericht in een digitale verpakking. Deze digitale verpakking is Edukoppeling. Edukoppeling gaat niet over de inhoud van het bericht.  +
De logistieke informatie bevat zaken als afzender, ontvanger, bericht-identifier, etc.  +
In Edukoppeling gaan we standaard uit van gegevens in de vertrouwelijkheidsklasse Hoog.  +
Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in technische, privacy afgeschermde, digitale, open of gesloten vormen.  +
Uit het bestuursformatieplan moet kunnen worden afgeleid welke functies boventallig zijn, voor welke omvang en waarom. Het bestuursformatieplan bevat vervolgens in ieder geval de volgende overzichten: het meerjarenformatiebeleid en de prognoses, een overzicht van de te besteden middelen en de lumpsumbekostiging, een overzicht van de formatieopbouw en andere bestedingsdoelen, en een overzicht van de besteding van middelen, de vorming van reserves en voorzieningen en de overdracht van formatie.  +
Het is een instrument om de beheersbaarheid van een organisatie te realiseren. Er zijn verschillende vormen van bestuursmodellen, zoals bijvoorbeeld het one-tier bestuursmodel of het two-tier bestuursmodel.  +
Het bestuursverslag bevat, in overeenstemming met de omvang en de complexiteit van de rechtspersoon en groepsmaatschappijen, een evenwichtige en volledige analyse van de toestand op de balansdatum, de ontwikkeling gedurende het boekjaar en de resultaten. Indien noodzakelijk voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de rechtspersoon en groepsmaatschappijen, omvat de analyse zowel financiële als niet-financiële prestatie-indicatoren, met inbegrip van milieu- en personeelsaangelegenheden. Het bestuursverslag geeft tevens een beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de rechtspersoon wordt geconfronteerd. Het bestuursverslag wordt in de Nederlandse taal gesteld, tenzij de algemene vergadering tot het gebruik van een andere taal heeft besloten.  +
De eIDAS-verordening onderscheidt de niveaus laag, substantieel en hoog. De uitvoeringsverordening EU 2015/1502 definieert de eisen aan deze betrouwbaarheidsniveaus.  +
Een keurmerk is bepaald door een bepaalde branche en wordt afgegeven door een brancheorganisatie. Een erkenning is wettelijk en wordt afgegeven door een overheidsorganisatie. Bevoegd gezag en onderwijsbestuur worden in de dagelijkse praktijk vaak door elkaar heen gebruikt en vallen ook doorgaans samen, maar binnen het Register Instellingen en Opleidingen betreft het echter twee verschillende klassen, een in de wereld van de onderwijsinrichting en een in de wereld van de onderwijserkenningen.  +
Verouderd begrip, is hernoemd naar bevoegd gezag.  +
De bevoegdheid kan voor beperkte duur gelden, of gelden totdat die wordt ingetrokken  +
Wanneer iemand ergens niet mee akkoord gaat, heeft diegene bezwaren. De bezwaren zijn de redenen of argumenten die worden gebruikt om ergens tegen te verzetten.  +
Bijzondere persoonsgegevens mogen niet worden bewaard of op een andere manier worden gebruikt, tenzij de wet daar toestemming voor geeft.  +
Begrip mag formeel niet meer gebruikt worden, is vervangen door instellingscode.  +
Begrip mag formeel niet meer gebruikt worden, is vervangen door vestigingscode  +
De bronhouder is verantwoordelijk voor het voldoen van de gegevens aan de gedefinieerde kwaliteitseisen en doet onderzoek bij terugmeldingen van gerede twijfel aan de juistheid van gegevens.  +
C
Het vormt samen met het schoolexamen het eindexamen.  +
Verschillende certificaten kunnen leiden tot een diploma, ter afsluiting van een volledige opleiding.  +
Volgens de in het Nederlandse onderwijs gangbare cijferschaal is het hoogste cijfer dat behaald kan worden 10,0 en het laagste 1,0 met eventueel daartussen gelegen decimalen. Een rapportcijfer is meestal het al dan niet gewogen gemiddelde van de behaalde cijfers voor een vak.  +
Het beleid heeft betrekking op zowel fysieke documenten en materialen op het bureau als de digitale informatie op het computerscherm.  +
Deze servers bieden opslagruimte, rekenkracht en applicaties die beschikbaar zijn voor gebruikers via het internet. In plaats van gegevens en software lokaal op een fysieke computer of server op te slaan, kunnen gebruikers en organisaties gebruikmaken van de cloud om toegang te krijgen tot gegevens, applicaties en diensten op afstand.  +
Een Commissie van onderzoek is van toepassing op cluster 1- en 2-onderwijsorganisaties in het gespecialiseerd onderwijs.  +
Het gaat om het in zekere banen leiden van de communicatie met de buitenwereld. De onderwerpen zijn afgestemd met het onderwijsveld en met afnemende partijen. Sommige onderwerpen zijn voorbehouden aan specifieke externe partijen.  +
Begrip mag formeel niet meer gebruikt worden, is vervangen door erkendeopleidingscode.  +
Curriculum kan op diverse niveaus. Curriculum op nano niveau verwijst naar op leerlingniveau. Op macro niveau het landelijke curriculum  +
Visie, doelen, inhouden, toetsing, leeractiviteiten, leeromgeving, groeperingsvorm, leertijd, rol van de leraar en leermiddelen zijn de elementen van het curriculum. Het samenspel en de samenhang tussen deze elementen hebben betrekking op verschillende leerjaren, vakken en meerdere curriculumniveaus.  +
Er worden vijf curriculumniveaus onderscheiden: macro (landelijk), meso (school), micro (klas), nano (leerling) en supra (internationaal)  +
Het omvat illegale en schadelijke activiteiten die gericht zijn op het stelen, manipuleren of vernietigen van gegevens, het verkrijgen van ongeautoriseerde toegang tot systemen, het verspreiden van malware, het plegen van frauduleuze handelingen en andere vormen van crimineel gedrag via digitale kanalen.  +
D
Het is een instrument dat wordt gebruikt om organisaties te helpen voldoen aan de eisen van gegevensbeschermingswetgeving, zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).  +
Het betekent dat gegevens correct en onveranderd blijven, zowel in hun oorspronkelijke vorm als bij eventuele overdracht, opslag of verwerking.  +
Het kan resulteren in de onbedoelde openbaarmaking, wijziging, vernietiging of verlies van gegevens.  +
Het houdt in dat organisaties zich dienen te bepreken tot het verzamelen van de minimale gegevens die nodig zijn om het beoogde doel te bereiken en dat ze geen onnodige of overmatige gegevens verzamelen.  +
Deelnemers kunnen rollen voor eigen gebruik en/of voor gebruik door derden vervullen.  +
Op devices heb je een digitale identiteit nodig voor Informatiebeveiligingsfuncties.  +
In het onderwijs (maar ook in andere domeinen) kan het verlenen van een dienst in een samenwerking van meerdere dienstverleners worden gerealiseerd. De afnemer ervaart dit als een dienst van één organisatie en hoeft in principe niet van alle stappen op de hoogte te zijn, behalve als die daar expliciet toestemming voor moet verlenen (subverwerkerscontracten, mandateren).  +
Dit kan een burger, een (medewerker van een) bedrijf of instelling dan wel een collega binnen de eigen of een andere organisatie zijn. Let op: in M2M-gegevensuitwisseling hebben we het over machines die communiceren. Daar is het begrip serviceafnemer op zijn plaats. Of applicatieservice om het te onderscheiden van een business service.  +
Bij dienstverleners wordt onderscheid gemaakt tussen onderwijsinstellingen en leveranciers (diensten voor de uitvoering van wettelijke taken en private diensten). Onderwijsinstellingen voeren een wettelijke taak uit. Hierdoor is er sprake van doelbinding waardoor het per wet geregeld kan worden dat ze gerechtigd zijn om de identiteiten van onderwijsdeelnemers te kennen. Leveranciers voeren geen wettelijke taak uit. Zij mogen alleen persoonsgegevens verwerken als zij hiervoor een verwerkersovereenkomst sluiten.  +
Het betreft alles van informatievaardigheden tot je veilig kunnen bewegen op internet en van computational thinking en programmeren tot mediawijsheid en ict-basisvaardigheden.  +
Een digitale identiteit is een verzameling gegevens (attributen) die een digitale representatie zijn van een entiteit binnen een bepaald digitaal toepassingsgebied. Iedere entiteit (dus ook een natuurlijke persoon) heeft een oneindig aantal identiteiten omdat een identiteit een "afbeelding" is, een set kenmerkende gegevens over die entiteit, die slechts zinvol is binnen de gegeven context.  +
De gebeurtenis is de feestelijke omlijsting. De kern is de formele handeling met handtekeningen.  +
Dislocaties zijn geen erkende vestigingen. Het is daarom niet mogelijk leerlingen in te schrijven op deze locaties.  +
Doelen beschrijven aan welke kwaliteitskenmerken ketensamenwerkingen moeten voldoen. Ze doen geen uitspraken over de wijze waarop deze doelen moeten worden gerealiseerd (het hoe). Dat wordt uitgewerkt in de architectuurprincipes en de ontwerpgebieden. Zie ook: [https://rosa.wikixl.nl/index.php/Drivers_en_doelen ROSA Architectuurkaders:Doelen]  +
Het doel waarvoor informatie wordt (her)gebruikt is verenigbaar met het doel waarvoor deze oorspronkelijk is verzameld.  +
Een aanvulling op de rol dienstafnemer. Een bepaalde doelgroep kan over een specifiek authenticatiemiddel beschikken, bijvoorbeeld leerlingen en studenten die over een authenticatiemiddel beschikken dat is uitgegeven door de school, of burgers die over een eID authenticatiemiddel beschikken. Een bepaald natuurlijk persoon kan tot meerdere doelgroepen behoren, het concept doelgroep wordt relevant als een natuurlijk persoon in een bepaalde rol acteert.  +
Drivers in het onderwijs kunnen wetten, beleidswijzigingen, innovaties en door het onderwijs gewenste ontwikkelingen zijn die zorgen voor veranderingen van de informatiehuishouding van het onderwijs of die veranderingen stimuleren. In de ROSA zijn doelen geformuleerd die ondersteunend zijn aan 1 of meer drivers. De doelen worden vertaald naar architectuurprincipes, waarmee consistentie en samenhang in de keten wordt nagestreefd. Zie ook: [https://rosa.wikixl.nl/index.php/Drivers_en_doelen Drivers en doelen]  +
E
Economisch eigenaar is dat de gemeente economisch claimrecht behoudt en de zorgplicht behoudt. De gemeente blijft in principe economisch eigenaar van het gebouw.  +
Een eindorganisatie kan daarbij gebruikmaken van andere organisaties die de uitvoering voor hun rekening nemen. Bijv. een onderwijsaanbieder kan voor de aanlevering van inschrijvingsgegevens aan ROD gebruikmaken van de diensten van een leverancier van een administratiepakket voor onderwijsvolgers.  +
In het onderwijs is het de url waarmee de leverancier namens de onderwijsinstelling communiceert.  +
Het kan gaan om beheersings- en ervaringsdoelen. Tot 2007 was de definitie van eindterm beperkter: Wettelijk doel dat kennis en vaardigheden beschrijft die leerlingen aan het einde van de bovenbouw van het voortgezet onderwijs minimaal moeten bereiken.  +
Begrip mag formeel niet meer gebruikt worden, is vervangen door erkendeopleidingscode.  +
Een entiteit kan zowel een fysieke als logische vorm hebben. Er is een onderscheid tussen drie soorten entiteiten: natuurlijke personen, niet-natuurlijke personen en devices.  +
Periodiek bespreekt de onderwijsaanbieder in het primair en voortgezet onderwijs met de ouders/verzorgers de ontwikkeling van hun kind en evalueren zij of de gestelde doelen bereikt zijn. In bepaalde gevallen is bijstelling van het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) aan de orde.  +
Het omvat in elk geval een karakteristiek en een set van eindtermen geordend in (sub)domeinen. Indien sprake is van een centraal- en schoolexamen, bevat het examenprogramma ook een verdeling van inhoud over het centraal en schoolexamen. Tot 2006/2007 was de definitie van examenprogramma beperkter: Bij wet- en regelgeving vastgelegd curriculumdocument dat voor een vak beschrijft wat er aan het einde van het voortgezet onderwijs bereikt moet zijn in termen van beheersing om het vak met succes af te ronden.  +
Deze persoon heeft als taak ervoor te zorgen dat de examens op een eerlijke, gestructureerde en efficiënte manier worden afgenomen en dat alle relevante regels en procedures worden gevolgd.  +
F
De dienst is een doorgeefluik van authenticatieverzoeken.  +
Omvat ook zelfreflectie als feedback op het eigen handelen.  +
Het fungeert als een virtuele barrière tussen het interne netwerk en externe netwerken, zoals het internet, en controleert het verkeer dat tussen deze netwerken plaatsvindt.  +
Deze toetsen geven tevens inzicht in de vervolgstappen die ondernomen kunnen worden om alsnog de gestelde doelen te behalen of nieuwe doelen te formuleren. Waarbij het resultaat van de formatieve toets niet in directe zin meeweegt in de kwalificatie.  +
In het vo meestal betrokken bij de uitvoering van IBP. Deze rol kan ook afhankelijk van het soort onderwijs (po of vo) en van de grootte van de organisatie, ook vervuld worden door een manager IBP, verantwoordelijke IBP, informatiemanager, Security Officer, functioneel beheerder, ict-beheerder, ict-coördinator of kwaliteitsmedewerker.  +
G
De betrokkene is de persoon van wie gegevens worden verwerkt. Zijn er gegevens van meerdere personen betrokken bij een uitwisseling, dan zijn er dus meerdere betrokkenen.  +
Referentiegegevens zijn gerelateerd aan begrippen uit het Kernmodel Onderwijsinformatie.  +
De context bepaalt om welk type gegevens het gaat. In de context van Toegang gaat het bijv. om persoonsgegevens.  +
Het impliceert dat de persoon of organisatie de vertrouwelijkheid van de informatie waarborgt, zodat deze niet wordt gedeeld met onbevoegde partijen of ongeoorloofd wordt gebruikt.  +
De algemene bevoegdheden van de GMR bestaan uit drie rechten: het recht op overleg (artikel 6 Wms), het initiatiefrecht (artikel 6 lid 2 Wms) en het recht op informatie (artikel 8 Wms). PO: de medezeggenschapsraad bestaat uit een vertegenwoordiging van ouders en medewerkers; VO: de medezeggenschapsraad bestaat uit een vertegenwoordiging van ouders, leerlingen en medewerkers  +
https://www.noraonline.nl/wiki/GDI-Architectuur_(GA)  +
Deze functies kunnen in verschillende toepassingsgebieden verschillende inrichtingsvormen hebben.  +
Invulling vooral door de docent.  +
De AVG kent zes grondslagen voor het verwerken van persoonsgegevens: toestemming, uitvoering van de overeenkomst, wettelijke verplichting, vitaal belang van betrokkene of andere personen, algemeen belang of gerechtvaardigd belang. Een verwerking van persoonsgegevens is alleen rechtmatig indien en voor zover aan tenminste een van de voorwaarden is voldaan.  +
Zie ook: https://publicatie.centrumvoorstandaarden.nl/dk/gb/  +
H
Ontwikkeld door SLO om leraren te ondersteunen bij het opstellen, afnemen en beoordelen van schoolexamens.  +
Formeel gaat het hier om een erkenning om op een bepaalde locatie onderwijs te mogen geven en waarbij vaak (ten onrechte) wordt uitgegaan dat deze onderwijslocatie de hoofdlocatie is ten opzichte van andere onderwijslocaties (“nevenvestgingen") waarvoor een vestigingserkenning is afgegeven. De erkenning vormt onder meer de grondslag voor een deel van de bekostiging. Let op: nevenvestiging en hoofdvestiging hebben in de onderwijswetgeving een andere betekenis dan die in het Handelsregister.  +
I
IP-adres is een afkorting van Internet Protocol-adres.  +
Patronen, zoals Federatieve toegang, bieden standaardoplossingen voor de realisatie van één of meer ondersteunende processen die binnen een IV-domein worden onderkend.  +
Een identiteitsprovider heeft een belangrijke rol in het verstrekken van identiteiten.  +
Dit maakt het mogelijk om naar een entiteit te verwijzen. Zo’n entiteit heeft meestal meerdere identifiers. Een identifier is van een bepaald type, bijvoorbeeld transient (een dienst krijgt per sessie een andere identifier voor dezelfde entiteit), targeted (specifiek voor een bepaalde dienst) of shared (dienstafnemer is bij meerdere diensten/partijen bekend onder dezelfde identifier).  +
Het registreren, verifiëren en beheren van de identiteitsgegevens en de werkrelatie van een persoon, device of softwarematig entiteit. Hieronder wordt het geheel verstaan van – al of niet geautomatiseerde – processen binnen een organisatie die betrekking hebben op deze activiteit.  +
Het omvat het verzamelen en controleren van identificerende gegevens, zoals naam, gebruikersnaam, wachtwoord, persoonlijke identificatienummers of biometrische gegevens, om de authenticiteit van de persoon te bevestigen.  +
https://www.noraonline.nl/wiki/Identity_%26_Access_Management_(IAM)  +
Door een image te vernieuwen is exact bekend wat er op dat device staat en worden mogelijke door leerling geplaatste (niet toegestane) bestanden of programma's verwijderd.  +
Het omvat het implementeren van technische, organisatorische en fysieke maatregelen om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van informatie te waarborgen.  +
Informatiebeveiliging betreft het vaststellen van de vereiste betrouwbaarheid van informatiesystemen in termen van vertrouwelijkheid, beschikbaarheid en integriteit alsmede het treffen, onderhouden en controleren van een samenhangend pakket van bijbehorende maatregelen die voldoen aan de uitgangspunten zoals geformuleerd in beleid en doelstellingen.  +
Een informatieobject representeert een object dat in een conceptueel informatiemodel in samenhang met andere informatieobjecten wordt gebracht. Zo'n model "dient als taal waarmee domeinexperts kunnen communiceren met informatieanalisten en verschaft een eenduidige interpretatie van die werkelijkheid ten behoeve van deze communicatie." (citaat: [https://docs.geostandaarden.nl/mim/mim/#niveau-2-conceptueel-informatiemodel MIM]).  +
Een informatiesysteem kan tevens gebruikt worden bij gegevensuitwisseling ter ondersteuning van ketenprocessen. Een applicatie realiseert diensten en is een onderdeel van een informatiesysteem. NORA 3.0 Principes voor samenwerking en dienstverlening: Informatiesysteem kan beperkt zijn tot een applicatie maar is meestal breder.  +
Denk bijvoorbeeld aan gegevens over de onderwijsdeelnemer in het primair en voortgezet onderwijs uit een onderwijskundig rapport, de schoolloopbaan van de onderwijsdeelnemer, beschikbare toetsgegevens, gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling en over een eventuele handicap of beperking van de onderwijsdeelnemer in het primair en voortgezet onderwijs. Benodigde vaardigheden die een onderwijsdeelnemer nodig heeft voor de uitstroombestemming waar hij naar doorstroomt. De vaardigheden die de onderwijsdeelnemer bij uitstroom beheerst komen in het ideale geval overeen met het instroomprofiel van het type onderwijs waar de onderwijsdeelnemer naar doorstroomt.  +
Het doel van een integriteitsverklaring is om het vertrouwen te bevorderen en te verzekeren dat de betrokken partijen zich zullen gedragen op een eerlijke, betrouwbare en verantwoordelijke manier.  +
In Digikoppeling: meldingen, bevragingen en grote berichten.  +
Deze kan transparant of niet-transparant zijn.  +
Hij/zij helpt docenten en ouders met hulpvragen over kinderen. Hij/zij voert ook gesprekken met ouders/verzorgers en leerkracht over het kind.  +
Het toezichthoudend orgaan: kijkt mee met het werk van het CvB en adviseert en ondersteunt hen, kijkt naar de resultaten die het CvB levert, controleert of de wetten en regels worden nageleefd, en houdt toezicht op integriteit van het bestuur.  +
Interoperabiliteit gaat over informatieverwerking, maar raakt evengoed aan de bedrijfsprocessen en de technische voorzieningen.  +
Begrip mag formeel niet meer gebruikt worden, is vervangen door erkendeopleidingscode.  +
J
De jaarrekening bestaat uit de balans en de winst- en verliesrekening met de toelichting, en de geconsolideerde jaarrekening indien de rechtspersoon een geconsolideerde jaarrekening opstelt.  +
In principe is het onderwijsbestuur juridisch eigenaar van een gebouw bedoeld als onderwijslocatie. Het onderwijsbestuur heeft het gebouw in eigendom zolang het het gebouw nodig heeft voor het verzorgen van onderwijs. Als dit niet meer het geval is, gaat het eigendom terug naar de gemeente. Bij juridisch eigendom van een onderwijslocatie gelden de volgende beperkingen: voor verhuur is vooraf toestemming nodig van de gemeente, geen bezwaren van het eigendom zonder toestemming van de gemeente, en niet mogen verkopen aan een derde.  +
K
Het kan gaan om aanbods-, ervarings- en beheersingsdoelen. Tot 2006 was de definitie van kerndoel beperkter: Wettelijk aanbodsdoel dat beschrijft waar leerlingen mee in aanraking moeten komen.  +
Deze ketenpartners zijn zelfstandig, maar zijn ook afhankelijk van elkaar waar het gaat om het bereiken van de gezamenlijke doelstellingen. Zie ook https://www.noraonline.nl/wiki/Ketensturing  +
De indeling is bedoeld om gebruikers inzicht te geven welke ketenprocessen bij elkaar horen zodat ze snel in relatie tot elkaar gevonden kunnen worden. De indeling en de aanduiding voor de ketendomeinen is specifiek voor de ROSA bedacht. Het is voor een deel gebaseerd op het hoofdprocesmodel van de MORA maar dan veel meer op hoofdlijnen en gericht op ketensamenwerkingen en gegevensuitwisselingen die een relatie hebben met de bedrijfsprocessen binnen een onderwijsinstelling. De indeling wordt, hoewel daar niet specifiek voor bedoeld, ook gebruikt voor het groeperen van ketenvoorzieningen.  +
De indeling en de aanduiding voor de ketendomeinen is specifiek voor de ROSA bedacht. Het is voor een deel gebaseerd op het hoofdprocesmodel van de MORA maar dan veel meer op hoofdlijnen en gericht op ketensamenwerkingen en gegevensuitwisselingen die een relatie hebben met de bedrijfsprocessen binnen een onderwijsorganisatie. Voor een Projectleider: Dit viewpoint kan een projectleider helpen om de hoofdthema's binnen het onderwijsdomein te begrijpen. Door de thematische indeling wordt het makkelijker om te zien welke gebieden van invloed zijn op het project en hoe deze gebieden met elkaar samenhangen. Voor een Architect: Het helpt een architect bij het ontwerpen van systemen door inzicht te geven in de hoofdgebieden binnen het onderwijs. Door deze kennis kan een architect zorgen dat het ontwerp van het systeem past bij de belangrijkste thema's. Voor een Product Owner: Het viewpoint ondersteunt producteigenaren bij het identificeren van de belangrijkste domeinen waar hun producten het meest relevant zijn. De indeling kan hun helpen om productstrategieën af te stemmen op de centrale thema's binnen het onderwijsdomein.  +
Vanuit een organisatie bekeken zijn alle organisaties waarmee samengewerkt wordt ketenpartners (en vice versa). In het kader van de ROSA zijn met name de ketensamenwerkingen waarin organisaties met elkaar samenwerken relevant.  +
Een ketenproces onderscheidt zich van een bedrijfsproces vanwege het bestaan van een of meer ketensamenwerkingen die binnen het proces aan de orde zijn. Als het proces geheel binnen de muren van een organisatie wordt afgehandeld zonder interactie met een andere organisatie valt die buiten de scope van de ROSA.  +
Projectleider: Dit viewpoint helpt de projectleider om te controleren welke Edustandaard afspraken van toepassing zijn op zijn of haar project. Architect: Een architect kan het viewpoint gebruiken om te verzekeren dat het ontwerp van het nieuwe onderwijssysteem alle afspraken voor gegevensuitwisseling, zoals bijvoorbeeld Edukoppeling, worden meegenomen. Product Owner: De Product Owner die de Doorstroommonitor (DSM) beheert, kan zien welke Edustandaard afspraken de uitwisseling van doorstroomgegevens ondersteunen, wat essentieel is voor het volgen van studentenprestaties en het opzetten van verbetertrajecten.  +
Projectleider: Bij de coördinatie van een project om verschillende onderwijsinstellingen digitaal te koppelen, helpt dit viewpoint om te begrijpen hoe informatie zoals studentgegevens en leermiddelen tussen systemen worden uitgewisseld en welke processen daarbij betrokken zijn. Architect: Voor het ontwerpen van een nieuw onderwijsinformatiesysteem, biedt dit viewpoint inzicht in hoe verschillende onderwijsprocessen elkaar beïnvloeden en samenhangen, zodat de architectuur naadloos aansluit bij bestaande processen. Product Owner: Bij de ontwikkeling van een nieuwe digitale leeromgeving kan de product owner gebruikmaken van dit viewpoint om te verzekeren dat alle relevante informatieobjecten worden ondersteund en correct tussen de processen stromen, van inschrijving tot toetsing.  +
Projectleider: Dit viewpoint kan helpen bij het gedetailleerd plannen van een digitaliseringsproject door de stappen in het proces en de benodigde gegevensuitwisselingen duidelijk te maken. Architect: De architect kan dit viewpoint gebruiken om nauwkeurige technische ontwerpen te maken die ervoor zorgen dat alle stappen in het onderwijsproces efficiënt samenwerken en de juiste informatie uitwisselen. Product Owner: Bij het ontwikkelen van een onderwijstoepassing kan de product owner dit viewpoint gebruiken om te waarborgen dat elke stap in de keten de vereiste informatie ontvangt en verzendt, om een vlotte werking en integratie met andere systemen te verzekeren  +
Projectleider: Gebruik dit viewpoint om een duidelijk overzicht te krijgen van alle ketenprocessen die relevant zijn voor het project, waardoor snel de verbindingen en afhankelijkheden met andere initiatieven zichtbaar worden. Architect: Dit viewpoint kan helpen om te verzekeren dat de ontworpen project-architectuur alle relevante ketenprocessen worden meegenomen, wat leidt tot een meer gestroomlijnde en efficiënte ketensamenwerking. Product Owner: Met behulp van dit viewpoint kan de product owner inzien hoe de verschillende ketenprocessen moeten worden ondersteund door de functionaliteit van het product en hoe dit product invloed kan hebben op andere processen binnen de onderwijsketen.  +
Projectleider: Voor een projectleider kan dit viewpoint helpen bij het plannen en coördineren van projectactiviteiten door inzichtelijk te maken welke stakeholders betrokken zijn bij welke ketenprocesstappen en wat hun verantwoordelijkheden zijn. Dit bevordert de communicatie en maakt het gemakkelijker om te zorgen dat iedereen weet wat er van hen verwacht wordt. Architect: Voor een architect biedt dit viewpoint een duidelijk beeld van de structuur van ketenprocessen en de betrokken rollen. Dit stelt de architect in staat om betere beslissingen te nemen over de inrichting van systemen en processen, zodat deze naadloos aansluiten op de verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken partijen. Product Owner: Voor een product owner helpt dit viewpoint om te begrijpen hoe de functies van een product of dienst passen binnen de verschillende stappen van ketenprocessen en welke stakeholders daar invloed op hebben. Dit helpt bij het prioriteren van productfuncties en het ontwikkelen van een roadmap die rekening houdt met de behoeften van alle betrokken partijen.  +
Projectleider: Voor een projectleider die de implementatie van een nieuw studenteninformatiesysteem overziet, kan dit viewpoint verduidelijken welke referentiecomponenten, zoals een applicatie voor [[Id-aa9a0deb-d197-465d-b7c4-0c7f80e27181|Registratie onderwijsdeelnemers]] of [[Id-7630880c6e86487bb3f9e2778d428d9a|Registratie leerresultaten]], nodig zijn bij specifieke stappen om ervoor te zorgen dat elke fase van de studentencyclus goed wordt ondersteund door de juiste software. Architect: Een architect die de IT-structuur ontwerpt voor een groep onderwijsinstellingen kan dit viewpoint gebruiken om in kaart te brengen welke referentiecomponenten: zoals een [[Id-8a559dbc-ea9c-49a9-8ae3-4cfaa78480f4|Leermiddelencatalogus]]; gecentraliseerde catalogus van leermaterialen, of [[Id-310defc6-559d-4a99-91e1-49102198faf9|Planning- en roostersysteem]]; een overkoepelend systeem voor planning en roostering, ingezet worden bij verschillende stadia van onderwijsprocessen. Product Owner: Voor een product owner die een nieuw platform ontwikkelt voor de levering van educatieve inhoud, is het belangrijk te begrijpen welke referentiecomponenten zoals [[Id-21e5af20-d67d-4996-9ac6-b4ed321dd06f|Metadataharvester]] en [[Id-c6386c7c-52bc-418d-97f1-0e187f3c66e5|Metadatarepository educatieve content]], worden gebruikt bij bepaalde stappen van de inhoudsdistributie.  +
Sommige ketenprocessen komen in zijn geheel als ketenprocesstap voor in een ander ketenproces.  +
Een ketensamenwerking kan dus als scope hebben een heel ketenproces of zelfs meerdere ketenprocessen, maar zal vaker een scope hebben van een of meerdere ketenprocesstappen binnen een bepaald ketenproces. Voor bepaalde ketensamenwerkingen zijn in Edustandaard afspraken vastgelegd en worden ook daar beheerd.  +
Het doel van een ketentest is om eventuele problemen, fouten of onverwacht gedrag te identificeren die kunnen optreden wanneer de verschillende schakels in de keten met elkaar communiceren. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het uitwisselen van gegevens, het doorgeven van signalen of het coördineren van taken tussen systemen, applicaties, services of externe partijen. Een ketentest richt zich op het verifiëren van de correcte werking van de gehele keten en het vaststellen van mogelijke zwakke punten of hiaten in de samenwerking.  +
Een ketenvoorziening wordt centraal beheerd door een ketenpartner (publiek of privaat) en is in principe zonder licentie of externe aansluitkosten te gebruiken. Een ketenvoorziening is landelijk beschikbaar maar kan wel gericht zijn op een bepaald werkingsgebied.  +
Elke onderwijsaanbieder in het primair en voortgezet onderwijs heeft een klachtencommissie of is aangesloten bij een commissie elders in de onderwijsorganisatie. De klachtencommissie bestaat uit minimaal drie leden. De voorzitter moet altijd een onafhankelijk persoon zijn. Heeft de onderwijsaanbieder in het primair en voortgezet onderwijs geen eigen klachtencommissie, dan moet de onderwijsaanbieder zijn aangesloten bij een regionale of landelijke klachtencommissie.  +
Een koppelvlak werkt met standaarden. De aanleverende applicatie is verantwoordelijk voor de vertaling van gegevens naar die standaard. De afnemende applicatie zorgt voor omzetting naar haar eigen taal of standaard.  +
De Digikoppeling-beschrijving beperkt zich tot ebMS- en WUS-en REST koppelvlakken, die beschrijft hoe deze standaarden in de Nederlandse publieke sector worden gebruikt. Voor Edukoppeling kennen we alleen de WUS-, REST- en OAuth-koppelvlakken.  +
OCW (en de Inspectie) nemen dus de instellingserkenning als object die echter op meer dan 1 onderwijsaanbieder ("school") van toepassing kan zijn.  +
Periodieke samengestelde rapportage over de kwaliteit van het onderwijs van alle of een verzameling van onderwijsaanbieders van een onderwijsbestuur. OCW (en de Inspectie) nemen dus de instellingserkenning(en) als object die echter op meer dan 1 onderwijsaanbieder ("school") van toepassing kan/kunnen zijn.  +
L
De onderwijsaanbieder in het primair en voortgezet onderwijs doorloopt met het model een aantal vaste stappen die hem via een passende route leidt naar de maximaal haalbare uitstroombestemming. Daarnaast bevordert het Landelijk Doelgroepenmodel de communicatie met ouders/verzorgers en stakeholders, zoals de Inspectie, samenwerkingsverbanden, externe ondersteuners en onderwijsaanbieders in het regulier onderwijs. Het doelgroepenmodel is een hulpmiddel voor het onderwijs (ook het reguliere onderwijs) om te omschrijven wat het leerstofaanbod voor de onderwijsdeelnemer in het primair en voortgezet onderwijs kan zijn en op welke manier deze kinderen ondersteund worden bij het onderwijs, bijvoorbeeld of er een brailleschrift nodig is, of dat er altijd een begeleider aanwezig moet zijn, en wat het onderwijsaanbod is. Het doelgroepenmodel functioneert als een gezamenlijke taal.  +
Het kan gaan om aanbods-, beheersings- of ervaringsdoelen op landelijk (wettelijk) en op schoolniveau (niet-wettelijk).  +
In het primair onderwijs en onderbouw voortgezet onderwijs een mogelijk ordenend principe.  +
Sectorspecifieke aanduiding van het onderwijsbrede begrip onderwijsdeelnemer.  +
Bij vertrek van de leerling worden deze gegevens verwijderd na afloop van de bewaartermijn.  +
De leerlingenraad praat namens de mening van de onderwijsdeelnemers van een onderwijsaanbieder in het primair en voortgezet onderwijs. Een onderwijsaanbieder is niet verplicht een leerlingenraad te hebben. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voortgezet-onderwijs/vraag-en-antwoord/wat-doet-de-leerlingenraad-in-het-onderwijs.  +
In het leerlingenstatuut worden in elk geval voorschriften opgenomen, strekkende tot handhaving van de goede gang van zaken binnen de onderwijsaanbieder en de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de bescherming van gegevens uit de persoonlijke levenssfeer. In een goed leerlingenstatuut staat beschreven wat van de docenten mag worden verwacht, maar ook wat docenten van de leerlingen mogen verwachten. In het statuut worden de alle regels rondom toetsen, huiswerk, toelating, overgaan en te laat komen, vastgelegd.  +
De verantwoordelijkheid van het naar school brengen en ophalen ligt primair bij de ouders/verzorgers. De gemeente heeft de zorgplicht passend vervoer aan te bieden. Dit betekent dat het leerlingenvervoer moet aansluiten bij de mogelijkheden van het kind.  +
Onderwijsmateriaal omvat educatieve content en andere hulpmiddelen ter ondersteuning van onderwijsactiviteiten, waaronder schoolboeken en werkbladen, software, allerlei teksten, audiovisuele hulpmiddelen (bijvoorbeeld cd-speler, multimedia-pc, beamer, film) en technische hulpmiddelen (bijvoorbeeld grondstoffen, gereedschap, knutselmateriaal). Ook toetsen worden tot leermateriaal gerekend.  +
Hetzelfde onderwijsmateriaal kan in verschillende leermiddelen (her)gebruikt worden.  +
Deze kunnen gericht zijn op het landelijk niveau, het schoolniveau en op de onderlinge relatie.  +
Een leerroute bestaat uit leerdoelen die relevant zijn om te bereiken met het oog op een specifieke uitstroombestemming. Onderwijs en toetsen: “Voor veel jongeren helpt het om vroeg kennis te maken met het mbo en de praktijk van hun gekozen beroep. Vanaf 1 augustus 2020 kunnen vmbo- en mbo-instellingen gezamenlijk een doorlopende leerroute of een geïntegreerde leerroute aanbieden”, Passend Onderwijs: “De leerroutes die ontwikkeld zijn in Passende perspectieven (Langberg, Leenders, en Koopmans, 2012c) wijzen leraren de weg als het gaat om het ontwikkelen van een passend onderwijsaanbod voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften”.  +
Er kunnen verschillende licenties op hetzelfde moment van kracht zijn.  +
Deze stuurt de berichten onverwerkt door naar de gegevensverwerker en wordt typisch als een transparante intermediair gezien.  +
M
Zoals bij berichtenuitwisseling tussen partijen binnen het onderwijs. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen serviceaanbieder (de partij die een dienst en/of gegevens beschikbaar stelt) en service-afnemer (de partij die een dienst gebruikt en/of gegevens ophaalt). Soms kan een partijen beide zijn, wanneer deze zowel gegevens ophaalt als beschikbaarstelt.  +
Een machtiging kan algemeen of bijzonder zijn. Volmacht is een bijzondere machtiging beperkt tot bepaalde rechtshandelingen of een bepaalde relevante omvang ten aanzien van rechtshandelingen.  +
In het statuut wordt specifiek aangegeven welke maat van taken en bevoegdheden gemandateerd worden naar de directies, en welke taken op het niveau van het bevoegd gezag blijven.  +
Bij mandateren worden geen bevoegdheden overgedragen. De mandaatgever blijft zelf bevoegd. Mandatering leidt tot een mandaat.  +
In het onderwijs vult het OSR dit referentiecomponent in, naast ook serviceregister  +
In deze raad zitten mensen die bij de school betrokken zijn: ouders en leerkrachten. De MR mag de schoolleiding aanspreken op alle zaken die met school te maken hebben. In het geval van een bestuur met één school, dan is er alleen een MR (een dus geen GMR). PO: de medezeggenschapsraad bestaat uit een vertegenwoordiging van ouders en medewerkers; VO: de medezeggenschapsraad bestaat uit een vertegenwoordiging van ouders, leerlingen en medewerkers. De MR stemt in met / adviseert op plannen van een school. De algemene bevoegdheden van de MR en de geledingen bestaan uit drie rechten: * het recht op overleg (artikel 6 Wms); * het initiatiefrecht (artikel 6 lid 2 Wms); * het recht op informatie (artikel 8 Wms).  +
Het medezeggenschapsstatuut kan worden beschouwd als ‘de grondwet’ voor medezeggenschap binnen de organisatie. In het document worden afspraken opgenomen over de vormgeving van medezeggenschap binnen de organisatie. Het statuut wordt elke twee jaar opgesteld door het onderwijsbestuur van de onderwijsaanbieder in het primair en voortgezet onderwijs en wordt bij vaststelling en bij wijziging ter instemming voorgelegd aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (gmr), die met een twee derde meerderheid moet instemmen (artikel 21 lid 1 WMS).  +
Typische factoren die kunnen worden gebruikt bij MFA zijn: a) iets wat je weet: een wachtwoord, pincode of een geheime vraag; b) iets wat je hebt: een fysiek apparaat zoals een smartphone, smartcard of een authenticator-app die een tijdelijke code genereert; c) iets wat je bent: biometrische gegevens zoals vingerafdrukken, stemherkenning of gezichtsherkenning.  +
N
In het algemeen is een namespace een abstracte zone die bestaat of zou kunnen bestaan uit namen, technische termen of woorden. Een namespace identificeert een verzameling van namen eenduidig, zodat er geen sprake kan zijn van ambiguïteit als objecten met een andere herkomst maar met dezelfde naam door elkaar gebruikt worden. De reden hiervoor is dat de namen nooit "vermengd" kunnen worden, omdat ze uit verschillende namespaces komen. In een namespace moet iedere naam uniek zijn.De namespace is de context, waarin ieder woord in principe kan refereren aan een object of concept in de werkelijkheid. Een namespace werkt als een prefix. In de IT wordt een namespace vaak geschreven in de vorm van een URL, maar dit hoeft niet.  +
Iedere natuurlijk persoon is een persoon in de zin van de hier gegeven definitie van persoon. Persoon: degene op wie het persoonlijk datamanagement betrekking heeft. NORA IAM: Een persoon van vlees en bloed die rechten en plichten kan hebben  +
Formeel gaat het hier om een erkenning om op een bepaalde locatie onderwijs te mogen geven en waarbij vaak (ten onrechte) wordt uitgegaan dat deze onderwijslocatie ondergeschikt is aan de zogeheten hoofdlocatie. Naast de reguliere nevenvestigingen kunnen er ook tijdelijke nevenvestigingen bestaan, dat wil zeggen onderwijslocaties die bedoeld zijn als tijdelijke aanvulling op het gebruik van de reguliere onderwijslocaties. De erkenning vormt onder meer de grondslag voor een deel van de bekostiging. Let op: nevenvestiging en hoofdvestiging hebben in de onderwijswetgeving een andere betekenis dan die in het Handelsregister.  +
Bij een protocoltransformatie kan er dus sprake van een niet-transparante intermediair zijn indien de berichten versleuteld zijn.  +
Er is niet een eenduidige liniaal waarlangs het niveau van een leereenheid kan worden uitgedrukt in een getal. Daarom wordt dat uitgedrukt in het soort onderwijs en indien meer nauwkeurigheid gewenst is aangevuld met leerjaren of andere tussengelegen meetmomenten. Voldoende niveau aan het eind van een onderwijseenheid geeft toegang tot een hoger niveau. NB OCW onderscheidt een aantal formele niveaus voor het gehele onderwijs.  +
O
Het houdt in dat de systemen, servers, applicaties en gegevens worden beheerd en gehost op de eigen hardware en infrastructuur van de organisatie, in plaats van te vertrouwen op externe of cloudgebaseerde diensten.  +
Een arrangement kan variëren van licht curatief en tijdelijk van aard tot intensief en langdurend of structureel van aard.  +
Dit ondersteuningsplan (voorheen: zorgplan) wordt ten minste 1 keer per 4 jaar opgesteld. Het ondersteuningsplan is gebaseerd op de schoolondersteuningsprofielen van de deelnemende onderwijsaanbieders in het primair en voortgezet onderwijs.  +
Een samenwerkingsverband passend onderwijs heeft altijd een ondersteuningsplanraad naast een eventuele medezeggenschapsraad. De leden van de ondersteuningsplanraad worden afgevaardigd door de medezeggenschapsraden van de onderwijsaanbieders in het samenwerkingsverband. De ondersteuningsplanraad moet instemmen met het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband passend onderwijs.  +
Vooral in het voortgezet onderwijs komt dit voor en het betreft dan vaak een scholengemeenschap die bestaat uit aparte maar onder dezelfde vlag opererende onderwijsaanbieders die opleidingen aanbieden op specifieke onderwijslocaties.  +
Het is het totale pakket van te volgen soorten onderwijs, waarvoor een onderwijsdeelnemer zich kan aanmelden.  +
Aanleren omvat zowel het eigen maken door de onderwijsdeelnemer als het lesgeven door een leerkracht.  +
Hiermee worden in het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs organisatieonderdelen bedoeld die worden aangeduid met benamingen als ambulante team, ambulante begeleidingsdienst etc.  +
Bevoegd gezag en onderwijsbestuur worden in de dagelijkse praktijk vaak door elkaar heen gebruikt en vallen ook doorgaans samen. In het middelbaar beroepsonderwijs is het gebruikelijk het onderwijsbestuur het bevoegd gezag te noemen. Binnen het Register Instellingen en Opleidingen betreft het echter twee verschillende klassen, een in de wereld van de onderwijsinrichting en een in de wereld van de onderwijserkenningen.  +
De afspraak kan betrekking hebben op een volledige opleiding maar ook op het volgen van een onderwijsdeelnemer aan een specifieke onderwijsactiviteit (minor, keuzevak ec.)  +
De definitie van 'Onderwijsdeelnemer' kan verwarrend werken als je dit begrip bekijkt vanuit het oogpunt van de levenscyclus van een deelnemer. Men is niet altijd een 'actieve' onderwijsdeelnemer. Initieel bij aanvang ben je een 'burger' (maar wel voornemens om aan onderwijs deel te gaan nemen), en in het kader van een leven lang ontwikkelen, in de fase tussen de opleidingen ben je een 'prospect-onderwijsdeelnemer'.  +
Dit is een ambigu begrip. Voor het aanduiden van de erkenning is onderwijsinstellingserkenning het preferente begrip, voor het aanduiden van het geheel van onderwijsbestuur, onderwijsaanbieders en andere organisatorische eenheden is onderwijsorganisatie het preferente begrip en voor het aanduiden van een school is onderwijsaanbieder het preferente begrip.  +
Het Onderwijskundig rapport wordt samengesteld op basis van informatie in leerlingdossier en administratieve gegevens in het kader van overdracht van leerling. Zo’n rapport stuurt de school mee als een scholier naar een andere basisschool gaat vanwege een verhuizing of verschil in niveau.  +
Onderwijslocaties komen overeen met de adressen zoals die in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen staan.  +
Dit kan een adres zijn, maar ook een gebouw, sportveld, schip of een andere plaats waar onderwijs wordt gegeven. Het KOI-begrip is daarmee breder qua reikwijdte dan het RIO-begrip.  +
Onderwijsaanbieders bieden hun aangeboden opleidingen aan op een onderwijslocatie die door het onderwijsbestuur in gebruik is genomen.  +
Onderwijsmateriaal omvat educatieve content en andere hulpmiddelen ter ondersteuning van onderwijsactiviteiten, waaronder schoolboeken en werkbladen, software, allerlei teksten, audiovisuele hulpmiddelen (bijvoorbeeld cd-speler, multimedia-pc, beamer, film) en technische hulpmiddelen (bijvoorbeeld grondstoffen, gereedschap, knutselmateriaal). Ook toetsen worden tot onderwijsmateriaal gerekend.  +
Hiertoe behoren onder anderen alle personen met een arbeidsovereenkomst of een detacheringsovereenkomst, evenals uitzendkrachten, stagiaires en vrijwilligers.  +
Dit omvat activiteiten op het gebied van algehele leiding, organisatie en/of administratie die het onderwijs ondersteunen / ontlasten, zodat meer tijd overblijft voor de kernactiviteiten en om de kwaliteit van het onderwijs te bevorderen, en worden uitgevoerd door o.a. medewerkers van betrokken onderwijsorganisatie en zorgmedewerkers / -coördinatoren.  +
Hieronder vallen o.a. onderwijsbesturen en onderwijsaanbieders, maar bijvoorbeeld niet aan onderwijs gerelateerde organisaties, zoals educatieve uitgevers, DUO, Kennisnet.  +
Zowel lesgevend als ondersteunend personeel kan lid worden.  +
In de ontwerpgebieden zijn ontwerpprincipes en ontwerpkaders opgenomen, die concrete kaders en richtlijnen bieden voor (keten)projecten om op dat gebied aan de doelen en architectuurprincipes van ROSA te voldoen. Zie ook: [https://rosa.wikixl.nl/index.php/Ontwerpgebieden ROSA Architectuurkaders: Ontwerpgebieden]  +
Ontwerpprincipes en ontwerpkaders in een ontwerpgebied richten zich op één specifiek aspect van ketensamenwerking, vanuit de wetenschap dat andere aspecten in de overeenkomstige ontwerpgebieden worden afgedekt. Alle ontwerpgebieden concretiseren ook de overkoepelende architectuurprincipes relevant voor dat specifieke aspect.  +
Voorbeelden van verschillende ontwikkelingsgebieden zijn: taal, cognitie, sociaal- emotioneel, motorische ontwikkeling en digitale geletterdheid.  +
Het beschrijft het 'WAT': Wat zijn de doelen waar met de onderwijsdeelnemer in het primair en voortgezet onderwijs naar toe wordt gewerkt  +
Het OPP, vroeger was dit het individuele handelingsplan, beschrijft het 'HOE' en bestaat uit drie onderdelen: 1. Het ontwikkelingsperspectief; 2. Het handelingsdeel; 3. Het evaluatiedeel  +
Begrip dat gebruikt wordt bij elektronische berichtuitwisseling.  +
Dat wil zeggen dat de onderwijsaanbieder in het primair en voortgezet onderwijs open staat voor suggesties van de ouders voordat zij een beslissing neemt over het OPP.  +
Opleidingskenmerken is een algemene aanduiding voor verschillende typen van onderwijsmanieren. Het gaat om de wijze waarop het onderwijs wordt ingericht zodat het meer op maat kan worden aangeboden bijvoorbeeld door middel van verrijking en verdieping van de leerstof, door middel van een bepaalde ondersteuning aan leerlingen bij het volgen van een opleiding of door een bepaalde pedagogisch-didactische aanpak.  +
Voor een opleidingsonderdeel kan een certificaat behaald worden.  +
In Edukoppeling wordt het OIN voor onderwijsinstellingen als indificatiekenmerk van een systeem gebruikt. De suffix wordt gebruikt om verschillende administraties (tenants) te duiden die binnen een onderwijsinstelling kunnen bestaan. Het OIN bestaat altijd uit 20 posities en bestaat uit een aantal vaste onderdelen: “de prefix”, “hoofdnummer” en “suffix”. Dit is uitgewerkt in de OIN-nummersystematiek met regels voor samenstelling van OIN’s en SubOIN’s. De systematiek is onderdeel van de Digikoppeling Koppelvlakstandaarden.  +
De onderwijsdeelnemers in het primair en voortgezet onderwijs die gebruikmaken van de diensten van het orthopedagogisch didactisch centrum zijn ingeschreven bij reguliere onderwijsaanbieders. De onderwijsaanbieders uit het samenwerkingsverband zijn verantwoordelijk voor de (bekostiging van) de huisvesting van het orthopedagogisch didactisch centrum.  +
De ouderraad kan de vorm aannemen van een vereniging waar alle ouders lid van zijn, of van een stichting. Een ouderraad is geen verplichting voor onderwijsaanbieders in het primair en voortgezet onderwijs en is daarom ook niet vastgelegd in een wet.  +
OSO werkt met een standaard set leerlinggegevens (OKR) die aan een andere school of een Samenwerkingsverband Passend Onderwijs wordt overgedragen en biedt een technische manier om gegevens veilig over te dragen tussen administratiesystemen van twee onderwijsaanbieders.  +
P
Patronen bieden standaardoplossingen bij het inrichten van ketensamenwerkingen, ketenvoorzieningen en diensten bijvoorbeeld op het gebied van bepaalde IV-domeinen. Zie ook: [https://rosa.wikixl.nl/index.php/Toepassingspatronen toepassingspatronen]  +
Als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon. Een persoon is identificeerbaar “indien zijn identiteit redelijkerwijs, zonder onevenredige inspanning, vastgesteld kan worden”. Juridisch gezien is ‘eigendom van persoonsgegevens’ onbruikbaar. Beter is om bij persoonsgegevens uit te gaan van ‘zeggenschap of regie over persoonsgegevens’, waarbij er een verantwoordelijke is met plichten en een persoon met rechten.  +
Het houdt in dat onderwijsdeelnemers worden ingeschreven op basis van bepaalde criteria, zoals geografische locatie, leeftijd, kwalificaties of andere relevante factoren. Het plaatsingsproces kan variëren afhankelijk van het onderwijssysteem en de regelgeving in een bepaald land of regio. Het doel van het plaatsen van onderwijsdeelnemers is om de beschikbare onderwijsmiddelen eerlijk en efficiënt te verdelen, zodat de deelnemers toegang krijgen tot kwalitatief onderwijs dat past bij hun behoeften en capaciteiten.  +
De PDCA-cyclus wordt herhaaldelijk doorlopen, waarbij elke cyclus wordt gebruikt om geleerde lessen toe te passen en voortdurende verbetering te bevorderen. Het is een iteratieve benadering die helpt bij het identificeren van problemen, het implementeren van oplossingen, het evalueren van de effectiviteit en het nemen van acties om de prestaties te verbeteren.  +
De Wet op het primair onderwijs (Wpo) verplicht gemeenten jaarlijks een plan van nieuw op te richten onderwijsaanbieders vast te stellen. Rijksbekostiging van een nieuwe openbare of bijzondere onderwijsaanbieder kan alleen als deze opgenomen is op een door de gemeente van vestiging vastgesteld plan. NB.In het kader van de wet ‘Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen’, wordt niet meer met een Plan van Scholen gewerkt (los van de overgangsregeling).  +
Wordt momenteel heel divers ingevuld in het primair onderwijs. Dit kan een plusklas binnen de eigen onderwijsaanbieder zijn, maar er bestaan ook bovenschoolse plusklassen. Plusklassen kunnen per jaargroep georganiseerd zijn, maar ook klassendoorbrekend.  +
Het doel van het portfolio is om de ontwikkeling op verschillende vak- en ontwikkelingsgebieden te laten zien.  +
Ook moet duidelijk zijn voor welke doelen persoonsgegevens worden verwerkt en hoe dat gebeurt.  +
Deze bijsluiter geeft onderwijsinstellingen informatie over de dienstverlening die de onderwijsinstelling van verwerker afneemt en legt vast welke persoonsgegevens de verwerker daarbij in opdracht van de onderwijsinstelling verwerkt.  +
Edukoppeling kent een aantal wus- en rest-profielen.  +
Het heeft twee functies: 1) kandidaten, ouders/verzorgers, docenten en directie informeren over de inrichting van het schoolexamen; 2) de inrichting van het schoolexamen verantwoorden aan de Onderwijsinspectie.  +
De uitdrukkelijke invoering van pseudonimisering genoemd in de Avg is niet bedoeld om andere gegevensbeschermingsmaatregelen uit te sluiten (AVG art. 4 lid 5). Bijzondere aspecten in dit verband zijn: Alle redelijke maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat onjuiste persoonsgegevens worden gerectificeerd of gewist(AVG overweging 39). De verwerkingsverantwoordelijke dient, met name met betrekking tot online-diensten en online-identificatoren, alle redelijke maatregelen te nemen om de identiteit te controleren van een betrokkene die om inzage verzoekt.  +
R
Meestal wordt de prestatie voor een bepaald vak uitgedrukt in een (rapport)cijfer, soms ook met een beoordeling in woorden.  +
Het houdt in dat informatie of gegevens onmiddellijk worden verzameld, geanalyseerd en weergegeven, waardoor snelle besluitvorming en actie mogelijk zijn op basis van actuele informatie. Real-time monitoring wordt vaak gebruikt in verschillende domeinen, zoals beveiliging, verkeersbeheer, milieutoezicht, gezondheidszorg en IT-systemen, om onmiddellijke reacties te bieden op kritieke gebeurtenissen, afwijkingen of trends.  +
Iets is een rechtspersoon op grond van de wet of omdat het conform wettelijke vereisten is ontstaan, een rechtspersoon heeft een bepaalde rechtsvorm. Niet iedere niet-natuurlijke persoon is een persoon in de zin van de hier gegeven definitie van rechtspersoon. Samenwerkingsverbanden kunnen namelijk verbanden van niet-natuurlijke personen maar zelf geen rechtspersoon zijn.  +
De functionele afbakening wordt bepaald door een bundeling van functionaliteiten (applicatiefuncties) die door het referentiecomponent worden gerealiseerd.  +
Het geheel aan beschrijvingen wordt aangeduid met ‘het referentiekader’ en is vastgelegd in de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen die op 1 augustus 2010 van kracht is geworden.  +
Het geheel aan beschrijvingen wordt aangeduid met ‘het referentiekader’ en is vastgelegd in de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen die op 1 augustus 2010 van kracht is geworden.  +
Het register bevat essentiële gegevens, zoals het doel van de gegevensverwerking, de categorieën van betrokkenen, de categorieën van persoonsgegevens die worden verwerkt, de ontvangers van de gegevens en de bewaartermijnen. Het register van gegevensverwerkingen wordt gebruikt om inzicht te krijgen in de verwerkingsactiviteiten en om te voldoen aan de vereisten van de toepasselijke privacywetgeving, zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in de Europese Unie.  +
Remedial teaching kan individueel of in kleine groepjes.  +
Een resource kan worden gezien als een entiteit.  +
Meestal toegepast met standaarden als HTTP voor de transport en XML of JSON voor de berichtinhoud.  +
Het omvat het systematisch analyseren van bedreigingen, kwetsbaarheden en mogelijke impact op de informatiebeveiliging en privacy. Door een risicoanalyse uit te voeren, kan een organisatie inzicht krijgen in de mogelijke risico's die haar informatiesystemen en gegevens kunnen beïnvloeden, en vervolgens passende maatregelen nemen om deze risico's te beheersen of te verminderen. Een risicoanalyse is een essentieel onderdeel van een effectief informatiebeveiligings- en privacybeheerprogramma.  +
Een rol kan worden ontleend uit een functie, een proces of een afdeling in een organisatie.  +
Een rooster wordt gemaakt door een onderwijsaanbieder, maar kan verschillende gepersonaliseerde uitwerkingen hebben, bijvoorbeeld voor onderwijsdeelnemers en voor docenten.  +
De inrichting van zo’n internetservice wordt in eerste instantie bepaald door de service-eigenaar, maar die dit in de regel uitbesteed aan ander, die in dit geval ook het inrichten van de applicatie in de cloud voor zijn rekening neemt. Dit komt precies, want ook hierbij geldt dat het niet de bedoeling is dat privacygevoelige data op een verkeerde locatie wordt bezorgd. Vandaar dat de verantwoordelijke én de bewerker allebei een aandeel hebben in de goede werking van de routering. Als de relatie tussen die twee wordt verbroken, heeft dat per direct gevolgen voor het routeren van het berichtenverkeer.  +
S
Het samenwerkingsverband passend onderwijs maakt afspraken over welke begeleiding de reguliere scholen bieden, welke leerlingen een plek krijgen in het speciaal onderwijs en over de verdeling van de ondersteuningsmiddelen.  +
Ketenprocessen, ketensamenwerkingen, ondersteunende functies en patronen kunnen allemaal worden gespecificeerd volgens hetzelfde 'scenario'-metamodel, waarin het beoogde gedrag in relatie wordt gebracht tot de daarvoor benodigde informatieobjecten, referentiecomponenten, rollen en zeggenschappen - in relatie tot de bijbehorende werkingsgebieden en KOI-begrippen.  +
Het vormt samen met het centraal examen het eindexamen.  +
Ook staat hierin welke ambities de school heeft voor de toekomst. In het schoolondersteuningsprofiel omschrijft de school hoe leerlingen met een extra ondersteuningsvraag begeleid worden, en welke middelen de school hiervoor ter beschikking heeft of extern kan organiseren. Voorgedefinieerde set profielen; school kan kiezen; In regio moet goede spreiding zijn van profielen.  +
Het schoolplan is een instrument om sturing te geven aan het onderwijs en planmatig te werken aan verbetering van de onderwijskwaliteit en leeropbrengsten. Het brengt de visie, de onderwijsaanpak en de ambities van een onderwijsaanbieder samen. Het is een handvat voor kwaliteitsbeleid.  +
De regelgeving spreekt van schoolsoort, niet van schooltype  +
Het is een document waarin wordt beschreven op welke wijze een onderwijsaanbieder zorg draagt voor de algehele veiligheid, zowel voor de leerlingen als ook voor de medewerkers en zowel met betrekking tot de sociale veiligheid als tot de de fysieke veiligheid.  +
Dit vereist volledige onafhankelijkheid van een centraal register of centrale autoriteit.  +
In de context van Edukoppeling op basis van een bepaald profiel (bijvoorbeeld WUS,REST of OAuth)  +
Het SLA legt de verwachtingen, verantwoordelijkheden en verplichtingen van beide partijen vast met betrekking tot de geleverde diensten. Het bevat doorgaans specifieke meetbare doelen, zoals beschikbaarheid, responstijden, hersteltijden en kwaliteitsnormen. Een SLA fungeert als een referentiedocument dat dient als basis voor het beheren van de relatie tussen de serviceaanbieder en de klant, en biedt een middel om de prestaties te meten, problemen aan te pakken en geschillen op te lossen.  +
Een belangrijk instrument binnen een service gerichte architectuur. Het koppelpunt kan naast het uitwisselen ook bijvoorbeeld zaken regelen als protocoltransformatie, bijhouden van abonnementen en het samenvoegen of juist splitsen van berichten.  +
In het kader van Toegang kan het voor netwerk ook vertrouwensraamwerk ingevuld worden.  +
De klant hoeft de software niet aan te schaffen, maar sluit bijvoorbeeld een contract per maand per gebruiker af, eventueel in combinatie met andere parameters. De SaaS-leverancier zorgt voor installatie, onderhoud en beheer, de gebruiker benadert de software over het internet bij de SaaS-leverancier. Binnen het onderwijs is SaaS een veel voorkomend patroon.  +
Een strategisch beleidsplan is vergelijkbaar met een schoolplan, maar dan voor de gehele organisatie. Dit SBP vormt het kader voor de schoolplannen van de onderwijsaanbieders voor de planperiode.  +
Een supergebruiker heeft doorgaans meer macht en controle dan gewone gebruikers en kan taken uitvoeren die voor anderen beperkt of niet toegankelijk zijn. Dit omvat vaak het beheren van systeemconfiguraties, het installeren van software, het wijzigen van gebruikersrechten, het uitvoeren van onderhoudstaken en het oplossen van technische problemen. Supergebruikers worden vaak gebruikt in IT-omgevingen en hebben de verantwoordelijkheid om het systeem soepel te laten functioneren en complexe taken uit te voeren die gewone gebruikers niet kunnen.  +
Het komt tot stand onder regie van het College voor Toetsen en Examens. Het ondersteunt leraren bij het voorbereiden van kandidaten op centrale examens en ondersteunt examenmakers bij de uitvoering van de constructie-opdracht van de centrale examens.  +
T
een toets heeft schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten, of een praktische opdracht,  +
Het proces omvat de constructie van toetsen, de afname, het nakijken en het verwerken van de toetsresultaten.  +
Het omvat het verstrekken van begrijpelijke en toegankelijke informatie aan individuen over hoe hun gegevens worden verzameld, gebruikt, opgeslagen, gedeeld en beschermd.  +
U
Uitschrijving mag in het po en vo (en deels mbo) maar in een beperkt aantal gevallen plaatsvinden, in de regel alleen wanneer een onderwijsdeelnemer bij een andere onderwijsaanbieder is ingeschreven.  +
Uitstroomniveaus zijn afgeleid van de instroomeisen passend bij de geplande uitstroombestemming. Een uitstroomniveau wordt opgesteld per leergebied en komt overeen met de einddoelen voor de leergebieden. Het uitstroomniveau is niet hetzelfde als de uitstroombestemming. Onderwijsdeelnemers zullen dikwijls voor verschillende vakken een verschillend uitstroomniveau bereiken. Uiteindelijk gaan ze naar één uitstroombestemming.  +
Er zijn drie uitstroomprofielen: vervolgonderwijs, arbeidsmarkt en dagbesteding. Vso-scholen stellen voor elke leerling een ontwikkelingsperspectief op dat aansluit bij de uitstroombestemming. De leerling volgt het onderwijs in een bij die bestemming passend profiel. Elk profiel heeft eigen kerndoelen. Een uitstroomprofiel, komt tot stand op basis van de geplande vaardigheidsgroei (leerontwikkeling), de uitstroomniveaus bij verschillende leergebieden en bevorderende en belemmerende factoren, talenten en interesses van de leerling. Omgekeerd kan een uitstroomprofiel invloed hebben op de geplande vaardigheidsgroei en uitstroomniveaus.  +
V
In het primair onderwijs en onderbouw voortgezet onderwijs een mogelijk ordenend principe. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs worden bij het centraal eindexamen vakken getoetst.  +
Onder veiligheid wordt verstaan de sociale, psychische en fysieke veiligheid van leerlingen.  +
De verantwoordingsplicht houdt in dat met documenten aangetoond moet worden dat juiste organisatorische en technische maatregelen zijn genomen om aan de AVG te voldoen. De verwerkingsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de naleving van artikel 6 lid 1 AVG en kan dit ook aantonen. In artikel 6 lid 1 is bepaald dat persoonsgegevens verwerkt moeten worden op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is (“rechtmatigheid, behoorlijkheid en transparantie”).  +
Het doel van het vernietigingsproces is om ervoor te zorgen dat persoonsgegevens niet langer toegankelijk of traceerbaar zijn en niet langer kunnen worden gebruikt voor ongeautoriseerde doeleinden. Het vernietigen van persoonsgegevens is een belangrijk onderdeel van de naleving van privacywetgeving, zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), en helpt bij het beschermen van de privacy van individuen door ervoor te zorgen dat hun gegevens veilig worden verwijderd nadat ze niet langer nodig zijn of wanneer de bewaartermijn is verstreken.  +
Het verslag bevat informatie over het proces en de methoden die zijn gebruikt om de gegevens te vernietigen, inclusief de datum, tijd, locatie en verantwoordelijke partij(en) die betrokken zijn bij de vernietiging.  +
Hiermee wordt vertrouwelijkheid gegarandeerd.  +
De Bevoegdheid tot het verrichten van vertegenwoordigingshandelingen vloeit voort uit hetzij de wet hetzij een volmacht (privaatrecht) hetzij uit een machtiging (bestuursrecht). Zo'n bevoegdheid kan eventueel ingeperkt zijn tot bepaalde rechtshandelingen, of een bepaalde relevante omvang ten aanzien van rechtshandelingen. In privaatrechtelijke context wordt naast het begrip vertegenwoordiger, agent of gevolmachtigde gehanteerd in plaats van gemachtigde.  +
Vertrouwelijkheid bij berichtuitwisseling houdt in dat de inhoud van het bericht alleen voor de ontvanger is bestemd en niet door derden kan worden ‘gelezen’. (https://publicatie.centrumvoorstandaarden.nl/dk/architectuur/#bijlage-b-begrippenlijst)  +
De vertrouwensrelatie kan concreet gemaakt worden in een afsprakenstelsel.  +
Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met seksuele intimidatie of pesten. Er kunnen interne en externe vertrouwenspersonen zijn. Een interne vertrouwenspersoon fungeert meestal als eerste aanspreekpunt.  +
Algemene term die vaak wordt gebruikt om: 1. een juridisch afdwingbare reeks specificaties, regels en overeenkomsten te beschrijven die 2. een meerpartijenstelsel regelen dat is opgezet voor een gemeenschappelijk doel, 3. ontworpen voor het uitvoeren van specifieke transacties tussen een groep van deelnemers, 4. en gebonden aan een gemeenschappelijke reeks vereisten.  +
Begrip uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming.  +
De term 'verwerkersovereenkomst' wordt in de Nederlandstalige Algemene Verordening Gegevensbescherming niet letterlijk gebruikt, maar kan nauwkeurig afgeleid worden van de wetstekst.  +
Wanneer de doelstellingen van en de middelen voor deze verwerking in het wettelijke recht worden vastgesteld, kan daarin worden bepaald wie de verwerkingsverantwoordelijke is of volgens welke criteria deze wordt aangewezen. De verwerkingsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de naleving van lid 1 (i.e. Beginselen inzake verwerking van persoonsgegevens) en kan deze aantonen  +
De erkenning vormt onder meer de grondslag voor een deel van de bekostiging.  +
Het is de combinatie van de instellingscode en een volgnummer.  +
Een vestigingserkenning (gebruikmakend van de vestigingscode), wordt vaak als bekostigingseenheid (telling) gebruikt.  +
Het creëert een virtueel privénetwerk door het verkeer van de gebruiker te tunnelen door een versleutelde verbinding naar een externe server of locatie. Hierdoor lijkt het alsof de gebruiker zich fysiek op die externe locatie bevindt, zelfs als hij zich op een andere locatie bevindt.  +
W
Voor het onderwijs in Nederland zijn werkingsgebieden beperkt tot zogeheten onderwijsdomeinen. Op het hoogste aggregatieniveau zijn dat: voorschoolse en vroegschoolse educatie (vve), formeel onderwijs, non-formeel onderwijs (nfo). Daarbinnen kunnen ook weer domeinen onderkend worden bijvoorbeeld primair onderwijs, voorgezet onderwijs, etc.  +
Edukoppeling omvat een aantal wus-profielen.  +
Z
Om te bepalen wie binnen de ketenproces wat met welke gegevens mag (of moet) doen, ligt het voor de hand om uit te gaan van een 'eigenaarschap' van gegevens. Een formeel (juridisch) eigenaarschap van gegevens bestaat echter niet. Bovendien zullen vanuit verschillende rollen verschillende partijen 'iets' met gegevens moeten doen - een absoluut eigenaarschap is dus, los van de juridische context, uitgesloten. Om invulling te geven aan de vraag ´wie doet wat met welke onderwijsgegevens?´ maken we daarom onderscheid in zeggenschappen die ketenpartners kunnen hebben over verschillende gegevens.  +
De zorgcoördinator neemt beslissingen bij de uitvoering van het zorgbeleid en over de wijze waarop het ondersteuningsplan wordt vormgegeven en uitgevoerd door de onderwijsaanbieder. Daarnaast vertegenwoordigt de zorgcoördinator de onderwijsorganisatie in het samenwerkingsverband passend onderwijs.  +
Bijvoorbeeld, vanwege een lichamelijke- of verstandelijke beperking, een chronische ziekte, een gedragsprobleem of leerstoornis.  +